Speelstroom

Divider
3

Speelstroom

Sanne kruipt door het gras en vindt een takje. Ze houdt het takje stevig in haar hand, kijkt er geconcentreerd naar en pakt het in de andere hand. Al kruipend neemt ze het takje mee. Dan ziet ze dat er gras aan blijft hangen. Ze gaat zitten en haalt het gras van het takje. Sanne kruipt weer verder en ja hoor, er komt weer gras aan het takje. Ze kruipt verder en houdt het takje nog steeds stevig vast. Al kruipend ziet ze het bolletje gras aan het takje groeien. Dan valt het bolletje gras eraf. ‘Boem!’ zegt ze. Ze kijkt om zich heen en maakt contact met haar moeder. ‘Boem!’ zegt Sanne nog een keer terwijl ze het takje in de lucht steekt. Samen lachen ze er om. En weer kruipt Sanne verder met het takje in haar hand.

We zien hoe Sanne van de ene spelervaring in de andere rolt. Kruipend vindt ze een takje en pakt dit vast. (‘Even voelen hoe de tak in mijn hand voelt.’), naar observeren en overpakken. (‘Voelt het in mijn andere hand net zo?’) Dan neemt ze het takje mee (transporteren) en per abuis verzamelt ze een hoopje gras. (‘Kijk wat er gebeurt! Er plakt gras aan de tak!’) Ze herhaalt dit en laat het hoopje groeien, tot het eraf valt. (‘Oh, nu is het eraf. Hoe kan dat?’) Ze deelt dit met haar moeder (‘Heb jij het ook gezien?’) en gaat verder met het onderzoek. Sanne tuimelt van de ene vraag in de andere. De speelomgeving geeft haar ideeën en ervaringen, waardoor er steeds nieuwe vragen voor haar zijn. Sanne komt als het ware in een stroom terecht; een speelstroom. 

Overgangsmomenten

Een speelstroom bestaat uit spelen afgewisseld met korte overgangsmomenten. Het spel stopt even en slaat dan een nieuwe richting in. Deze stroom kan ook even stilstaan en een pauze nemen. In deze pauze zal het kind een nieuwe richting inslaan, of het spel afronden en met iets nieuws beginnen. Dit moment kan heel kort duren, zoals in het voorbeeld van Sanne. Maar ook wat langer duren. Kinderen kijken om zich heen, twijfelen, lijken op zoek te zijn. Dit nietsdoen heeft een kind nodig om een nieuwe vraag te zien waarmee hij aan de slag wil gaan. Het kost even tijd en rust om weer open te kunnen staan voor nieuwe vragen.

Geef ze de tijd

Kinderen hebben tijd nodig om hun spel te vervolgen. We moeten kinderen dus tijd geven, tijd om een nieuwe vraag te vinden, want dan helpen we kinderen om in de speelstroom te komen. Ze komen dan in een reeks aan spelactiviteiten die ze zelf vormgeven en waar ze helemaal in opgaan. Kinderen zijn dan vol aandacht, actief en laten een grote betrokkenheid zien in hun spel. Ze zitten ‘in the flow’.